Buiten hoor ik gejoel. Het is zes uur en in de verte zie ik het eerste groepje aankomen. De lampjes in de lampions branden nog braaf. De vier kinderen zijn klein en ze worden dan ook vergezeld door twee mamma’s. Ik ben net uit het werk, heb (bewust) geen spul voor de kids in huis gehaald en heb er ook helemaal geen zin in.
Niet dat ik die kinderen niks gun hoor, daar gaat het niet om. Maar ik vind Sint Maarten een onzinnig iets. Sint Maarten is voor mij echt iets zonder enige betekenis. Bovendien vond ik het vroeger zelf ook niet het meest fantastische om te doen. Jawel, ik deed wel mee, maar kan me een keer heugen dat ik er absoluut geen zin in had. Gewoon zo een gevoel dat ik niet (meer) kan uitleggen.
En dus doe de gordijnen allemaal dicht en besluit ik dat ik het beneden niet licht ga maken. Het allersneust is het namelijk dat ze wel aanbellen, omdat ze zien dat ik thuis ben en dat ik dan niet opendoe (omdat ik ze niets kan bieden). Of dat ik wel open doe en dat ik dan niks voor ze heb. Dan maar net doen of ik niet thuis ben; wat niet weet, wat niet deert!
Ik kijk naar de film Gooische Vrouwen op de pc. Heerlijk geestdodend, maar niet ideaal. Het liefst zou ik na deze knetterdrukke en vermoeiende week op de bank liggen en naar de mannen van TopGear kijken. Maar ik wil die arme kindertjes niet kwetsen… dus dan maar boven blijven. Noem me maar egoistisch, dat deert me niet. Ik ben namelijk absoluut niet de enige die dit zo doet. Het verschil met de meesten is dat ik er wèl eerlijk voor uitkom.
groetjes van mevrouw Kikkerbil … die niets geven wil