fietserd

Race tegen jezelf

Je weet niet wat je te wachten staat, een tijdrit betekent zo lang mogelijk zo snel mogelijk rijden. Je hebt het rondje net gefietst en het is een pokke-eind; hoe moet je dit indelen? Met een licht gespannen gevoel rijd je je meters in, om te voorkomen dat je koud wordt.

Dan komt het signaal van de trainer, het is jouw beurt om aan de tijdrit te beginnen. Je begeeft je naar de startplaats. Je voeten staan stevig in de pedalen en je ogen zijn gespitst op de route die voor je ligt. Je bent gefocust en luistert naar het aftellen; “10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1; GO!”, klinkt het naast je.

Je zet druk op je pedalen en begint met je rit. De teller laat een snelheid boven de 30 km/uur zien. “Ga ik te snel? Of is het juist te langzaam? Ga ik straks helemaal stuk? Hoe pak ik dit goed aan?”. Je hoofd is druk met allemaal gedachten over hetgeen je te wachten staat.

De eerste bocht naar links nadert en niet lang daarna de tweede. Je weet dat je hier echt moet gaan doseren, je bent net over de helft en het duurt nu een hele poos voordat je weer naar links gaat.

De bocht komt en gaat. Je zit in het laatste stuk van de tijdrit en hebt nog even tegenwind. Je weet het; nog één bocht en dan een klein stukje en dan is de finish daar. Maar die laatste meters, wat vallen die zwaar… Je benen beginnen verzuurd te raken, je hartslag jaagt en je hijgt zwaar om nog een beetje zuurstof in je longen te krijgen. De finish komt en gaat en je bent blij dat je er bent. Je (eerste) tijdrit zit er op, wat een inspanning!

Ik weet nog goed hoe het voelde om een tijdrit te rijden. Mijn laatste was op hetzelfde parcours als de renners van mijn team gister reden, maar dan in 2012. Ik reed op 31 maart dat jaar een gemiddelde snelheid van 30,5 km/uur over het parcours en was daarmee een middenmoter in de rennersgroep van dat jaar. Mijn team heeft gister hard gereden, erg hard. Wat een kanjers, ik ben echt megatrots op deze groep!