Zo een 2 weken heb ik niet op de racefiets gezeten, dus ik vond het wel weer tijd worden. Bovendien miste ik de afgelopen dagen het buiten-zijn, zoals ik dat vorige week in Italië had gedaan.
Had ik dat al verteld? Dat ik vorige week zomaar een weekje in Italië ben geweest? Ik zat daar in Rhêmes-Saint-Georges, in een zijdal van het Valle d’Aosta dat aan de voet van de Mont Blanc ligt. Of de Monte Bianco, zoals de Italianen die berg noemen. Het was een heerlijke week in de bergen. Een week met veel zon en een goede temperatuur, goed gezelschap, mooie wandelingen en een indrukwekkende omgeving. Jep, wel mijn soort vakantie.
Maar goed, na alle gebeurtenissen van afgelopen weken had ik vanavond wel weer zin om op de racefiets erop uit te gaan. Ik twijfelde wel even, ik kon ook gaan spinnen. Dat heeft als voordeel dat het binnen is en dat er wc’s in de buurt zijn. Met mijn buikgriep, waar ik nu al drie dagen echt last van heb, is dat best wel gemakkelijk.
Maar buiten was het lekker weer en ik durfde het – ondanks de buikgriep – wel aan, dus stapte ik om kwart voor 7 op de racefiets. Aan mijn hartslag kon ik merken dat de conditie niet optimaal was. Want hoewel ik geen harde inspanning leverde, was de hartslag hoog. Maar mijn benen waren goed en met een lekkere gemiddelde snelheid draaide ik soepel door.
Ha, de brug over het PM-kanaal bij Kootstertille! Die ga ik weer even volle bak op, dat kan mijn lijf vast wel. Maar halverwege die klim schoot de kramp in mijn dikke darm. Even kreunde ik van de pijn en ik moest rustig op adem komen. Het tempo ietsje aanpassen hielp niet, de kramp bleef. Dan kon ik maar beter zo snel mogelijk naar huis rijden.
Na dik 42 kilometer en dik anderhalf uur op de fiets te hebben gezeten was ik terug thuis. Terug bij mijn eigen wc…. wat een opluchting!