fietserd

piraten en acrobaten

België. Het land van de woeste Walen. Niet met me eens? Zeker weten? Misschien moet je ook eens de toerversie van Luik-Bastenaken-Luik gaan rijden, dan snap je wat ik bedoel.

Afgelopen weekend was het trainingsweekend Luik-Bastenaken-Luik, met als verblijfplaats Banholt in Zuid-Limburg. Vrijdag eerst met een select gezelschap een trainingsrondje in het Limburgse heuvelland maken. Na een ‘stapelmaaltijd’ pasta en een gezellige vrijdagavond was het zaterdag tijd voor de toerversie van Luik-Bastenaken-Luik.

Wij, als wielrenteam dat de 75km (en 1.200 hoogtemeters!) van de toerversie van LBL gingen doen, starten vol goede moed. De auto vlak bij de start parkeren, snel klaar maken en dan de nummers halen voor op de fiets en het jasje. Dankzij de voorinschrijving was dit zo gepiept. Even A. uitzwaaien en dan gaan met die banaan! De regenspetters deerden ons niet, vol goede moed doken we het verkeer van Luik in.

Langs verkeerslichten, over drukke kruisingen en gaten in het asfalt ontwijkend, kwamen we aan bij de eerste beklimming van de dag. De regen was licht, maar continu en met de temperatuur van 5 graden was doorfietsen het beste om te doen. Veel fietsers nog op de weg in deze klim en de auto’s hadden grote moeite om de renners veilig voorbij te komen. En dan wordt zo een Waal wel eens boos als je met zijn tweeën naast elkaar fietst en hij vindt dat hij je moet snijden om je goed voorbij te komen. Toen de Waal stopte om verhaal te halen, liet ik hem in mijn beste Nederlands weten dat het wel een beetje krap was geweest. Meneer riep alleen maar drie keer achter elkaar ‘la ligne’ naar me, gaf gas en peerde er met zijn pickup truck hard vandoor. Hij moest waarschijnlijk zijn verloren tijd weer inhalen.

Toen de eerste hobbel overwonnen was vol de afdaling in, naar onze afslag in de richting van La Redoute. Het is bijzonder dat de lokale bewoners zonder op- of omkijken een weg oversteken waar jij en je wielermaatjes met meer dan 50 km/uur aan het afdalen zijn. Oke, ze horen je amper aankomen, dat is heel anders dan bij een aanstormende auto, maar de remweg van een racefiets is met nat weer ook best lang… Gelukkig ging het allemaal (net) goed.

De weggetjes over La Redoute, La Roche aux Faucons en Saint-Nicolas waren – ondanks hun onchristelijk hoge percentages om te beklimmen – een verademing. Veel minder verkeer en alle ruimte voor de wielrenners. Het weinige verkeer dat er was, waren vooral de toeschouwers van de wedstrijd die hun camper en stoelen langs deze beklimmingen hadden geparkeerd. Enkele moedigden ons ook nog aan, helemaal leuk tijdens deze steile beklimmingen.

Daarna doken we de bebouwing van Luik weer in. Na een klim met een vreemd geplaatst verkeerslicht (vooral stoplicht) er middenin, volgde een afdaling terug naar de finish die aan de Maas lag. Een afdaling over slecht asfalt, over losschietende kasseien die mijn achtervolger G. maar net kon ontwijken, langs zijstraatjes waaruit op de meest onverwachte momenten busjes opdoken en voorbij zebrapaden met meer overstekende ‘slechtziende’ Belgen. En als kers op de taart een kruispunt waarop het verkeer volledig vaststaat en jij als renners maar een beetje moet gokken welke route voor jou de meest veilige is om over te steken. Bizar.

Kort gezegd; wij – acrobaten op de fiets – waren blij dat we het Belgische verkeer – vol wegpiraten – hadden overleefd. Een extra reden om hard te juichen op de finishlijn.